Nederland wil wereldleider in biotechnologie worden tegen 2040

3531d2b6195ae536d6c416b066b92dcc.jpg

Nederland behoort tot de meest geconcentreerde biotech- en life sciences-ecosystemen van Europa. Het land herbergt tal van biotechnologische en farmaceutische bedrijven en is bovendien sinds de Brexit de thuisbasis van het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA), dat zich inmiddels in Amsterdam bevindt. Met een ambitieuze blik op de toekomst streeft Nederland ernaar om tegen 2040 wereldwijd een toonaangevende speler in de biotechsector te worden.

De Nederlandse biotechsector is sterk internationaal georiënteerd. Het fundament bestaat uit hoogwaardige academische instellingen, innovatieve onderzoeksprojecten in een vroege fase en een intensieve samenwerking tussen publieke en private partijen.

Volgens Annemiek Verkamman, directeur van de brancheorganisatie hollandbio, werkt Nederland al tientallen jaren aan de uitbouw van zijn biotechsector. Hierdoor is er inmiddels sprake van een volwassen en gevestigde life sciences- en biotechbasis. “We hebben wereldwijd toonaangevende veredelingsbedrijven, steden als Leiden en Oss zijn belangrijke biopharmaceutische centra, en er is een historische aanwezigheid van industriële biotechnologie, met kennisinstellingen en bedrijven zoals DSM-Firmenich en Corbion,” aldus Verkamman.

Dankzij deze ontwikkeling wordt Nederland momenteel gerekend tot de top van Europese biotechhubs, naast landen als Zwitserland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Er zijn momenteel zo’n 1.979 life sciences-bedrijven actief in Nederland, waaronder bekende namen zoals het Amsterdamse uniQure, dat het eerste goedgekeurde gentherapieproduct tegen hemofilie B ontwikkelde.

In de afgelopen jaren, en met name sinds de komst van de EMA naar Amsterdam, is Nederland er bovendien in geslaagd om talrijke buitenlandse biotech- en farmaceutische bedrijven aan te trekken. Grote namen als AstraZeneca, Novartis en Roche hebben inmiddels vestigingen in Nederland. Ook investeerden bedrijven als Bristol Myers Squibb (BMS), Johnson & Johnson (J&J) en Gilead recentelijk fors in productiefaciliteiten op Nederlandse bodem.

“Wat Nederland aantrekkelijk maakt voor buitenlandse bedrijven zijn verschillende factoren,” zegt Verkamman. “Onze infrastructuur, de hoge dichtheid aan kennisinstellingen, universitair medische centra, startups en gevestigde bedrijven, maar ook de hoge levenskwaliteit en de innovatieve geest van het land spelen hierbij een grote rol.”

Een belangrijke spil in het biotechlandschap is het Leiden Bio Science Park, het grootste life sciences-cluster van Nederland. Dit park viert dit jaar zijn 40-jarig bestaan en behoort tot de vijf meest succesvolle wetenschapsparken van Europa.

Esther Peters, directeur van het Leiden Bio Science Park, wijst erop dat de coronapandemie de zichtbaarheid van Nederland op het wereldtoneel heeft vergroot. “Zo produceerde Halix in Leiden componenten voor het AstraZeneca-vaccin en leverde Batavia Biosciences een bijdrage aan wereldwijde productie- en ontwikkelingscapaciteit.”

Hoewel Peters erkent dat Nederland minder concurrerend is in het aantrekken van wereldwijde hoofdkantoren in vergelijking met landen als Zwitserland, Ierland en België – mede door hun gunstige belastingklimaat en grootschalige productievoordelen – benadrukt zij wat Nederland wél uniek maakt. “Onze kracht ligt in wendbaarheid, verbondenheid en een sterk innovatie-ecosysteem. Wij brengen topinstituten, MKB-bedrijven, multinationals en publieke stakeholders samen in een uiterst samenwerkende omgeving.”